Huis-aan-Huisbladen: van fabels naar cijfers
Nadat we in de vorige post over dagbladen al een aantal mythes cijfermatig onderbouwd naar het rijk der fabelen hebben verwezen, zullen we nu de Huis-aan-Huisbladen onder de loep nemen. Hiervoor gebruiken we de NOM HaH-kranten monitor (meest recente editie is de 2016 update), want dit is de currency binnen Huis-aan-Huisbladen land. Op deze cijfers wordt zelfs afgerekend door exploitanten.
Fabel 1 – HaH-bladen worden alleen nog maar gelezen door oude vrouwtjes die verder niets te doen hebben.
Als Nederland voor 62% zou bestaan uit oude vrouwtjes zou deze fabel kunnen kloppen. Wellicht overbodig om te vermelden, maar er zijn niet 8,3 miljoen oude vrouwtjes in Nederland. Sterker nog, het bereik is zowel onder mannen als onder vrouwen 62%, dus van alle lezers is 50% vrouw en dus ook 50% man! Op leeftijd zien we wel een oplopende selectiviteit naarmate de leeftijd hoger wordt, maar ook zien we dat vanaf de doelgroep 25-34 jaar al bijna de helft van de doelgroep (48,4%) bereikt kan worden.
Fabel 2 – HaH-bladen worden bovengemiddeld veel gelezen door de doelgroep boodschappers 20-49 jaar.
Hoezeer ook wij zelf hadden verwacht dat deze fabel waar zou zijn, de NOM cijfers geven toch een selectiviteitsindex onder de 100… Het bereik onder deze doelgroep ligt op 54,9%, maar met een index van 88,6 is de doelgroep niet selectief te noemen. Dat zou overigens wel zo zijn als de leeftijdscomponent niet aan deze doelgroep vast zat. Boodschappers 13+ scoren namelijk met 64,0% bereik en een selectiviteitsindex van 103,3 net wel bovengemiddeld. Ook hier hadden wij heel eerlijk gezegd een hogere selectiviteit verwacht.
Fabel 3 – HaH-bladen worden uiteraard gratis verkregen, ze zullen dan ook wel voornamelijk door de laagste sociale klasse gelezen worden.
Hoewel er een overscore zichtbaar is op de lagere sociale klassen, kunnen we niet stellen dat er binnen de hoogste sociale klassen niet naar het HaH-blad omgekeken wordt. Binnen de hoogste sociale klasse (A) scoort het medium nog een bereik van 56,1% en binnen de veelgebruikte AB1 doelgroep komen we zelfs tot 58,6% bereik. Voor wat betreft het aandeel lezers vormt AB1 44% van het totaal en binnen de gestapelde laagste sociale klasse C en D vinden we 36% van de lezers. De hogere sociale klassen zijn vandaar dus zwaarder vertegenwoordigt binnen de lezersgroepen dan de laagste sociale klassen. Ook deze fabel is dus niet waar, hoewel dat toe te rekenen is aan de onevenwichtige verdeling van personen over de verschillende sociale klassen!
Fabel 4 – Huis-aan-Huisbladen worden vooral in de plattelandsprovincies gelezen.
Dit is de eerste fabel die wel waar blijkt te zijn. Als we binnen de totale lezersgroepen de mensen afkomstig uit Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland (de stedelijke provincies) optellen, komen we niet verder dan 43% van de lezers. Toch is het nog steeds opvallend dat 43% van alle lezers uit ¼ van de provincies komt, terwijl dit dan ook nog eens de meest stedelijke provincies zijn. Dat dit mediumtype geen bereik heeft in de Randstad mag dan ook nooit meer gezegd worden!
Fabel 5 – Als het dan niet de provincies zijn, dan toch op zijn minst zal de stedelijkheid van het verzorgingsgebied invloed hebben op het leesgedrag…
Stedelijkheid vertoont inderdaad een vrij sterke overeenkomst met het bereik van het lokale huis-aan-huisblad. Dit is met name terug te zien in de selectiviteit op deze variabele. Toch is de selectiviteit op de sterk stedelijke gebieden exact 100 en dus gemiddeld te noemen. Alleen de zeer sterk stedelijke gebieden lopen achter in het bereik, alle overige gebieden in Nederland zijn gemiddeld of zelfs meer dan gemiddeld hun huis-aan-huisbladen aan het lezen. De hoogste bereik percentages zijn te behalen in het noorden (71%) of oosten (66%) van ons land Het zuiden blijft achter, wat gezien de provincie indeling in de vorige grafiek vooral aan Nood-Brabant is toe te schrijven.
Fabel 6 – Het hele huis-aan-huismedialandschap wordt gedomineerd door De Persgroep (DPN), oftewel de vroegere Wegener uitgaven. Landelijk bereik is alleen met DPN te realiseren.
Het is niet te ontkennen dat DPN het marktleiderschap stevig in handen heeft, toch kom je met alleen de DPN titels in landelijk opzicht bereik te kort. Slechts 32,8% bereik zal voor veel landelijke spelers niet voldoende zijn en met name retailers zullen maar moeilijk aan lokale vestigingen kunnen uitleggen waarom ze ter plekke geen dekking hebben. Zelfs met de samenwerkende partijen komt DPN uit op ‘slechts 43,0%’ bereik binnen heel Nederland en dus veel blinde vlekken. Ook is het gebruikte onderzoek geïnitieerd en gefinancierd door de grote partijen en zijn derhalve niet alle titels gemeten, wat voor belangrijke afwijkingen in het gemeten bereik kan zorgen.
Verder gaat het in deze analyse alleen over bereik en niet over kwaliteit. Worden alle titels ook echt evengoed gelezen? Abovo maakt regelmatig kwaliteitsanalyses voor specifieke gebieden en zet deze af tegen de financiële voordelen van concentratie en exclusiviteit.
Veel fabels hebben we al kunnen ontkrachten middels bovenstaande cijfers, toch merken we dat er ook nog steeds vele blijven bestaan. Als media adviesbureau hebben we geen voorkeur voor huis-aan-huisbladen, maar wel veel ervaring, kennis en verstand van deze markt! Alle vragen zijn welkom!